

Vroege Kastelen 1000-1300
Uitgestlede lezing 31.10.2020
Opnieuw gepland voor voorjaar 2021
Lezing door: Peter Schut MA (archeologisch adviseur Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed)
Onderwerp: Vroege Kastelen 1000-1300
Locatie: nog niet bekend
Tijdstip: weten we ook nog niet
Uit: Vrienden Nieuwsbrief Jaargang 1, nr. 1, april 2020
Is alles wat het lijkt? Vroege versterkingen uit de tiende tot dertiende eeuw.
Onlangs gaf ik een beknopt overzicht over verdedigingswerken door de eeuwen heen.1 Al vanaf de vroege prehistorie zijn er aanwijzingen voor gewapende conflicten. Het was jammer genoeg niet anders dan tegenwoordig.
Met de opkomst van de landbouw zien we de eerste versterkingen verschijnen. Meestal worden de resten ervan alleen door archeologisch onderzoek teruggevonden. Het zijn vooral grachten, wallen en palissades die eventuele aanvallers moesten weerhouden. Deze elementen blijven duizenden jaren hetzelfde. De aanvallers hinderen en hen vanuit een hoog punt bestoken met alles wat voor handen was.
Vanaf de middeleeuwen zien we steeds andere vormen van versterkingen gemaakt van de beschikbare grondstoffen: aarde en hout. Uit deze periode kennen we nog een aantal zichtbare, soms imposante, monumenten. Resten van deze bijzondere monumenten dateren vanaf de zevende eeuw (Heimenberg) en worden wel aangeduid als walburgen. In Zeeland waren het vluchtburgen die aangelegd werden vanwege de dreiging van de Vikingen. Ook in onze gebieden (o.a. Zutphen en Deventer) werden vanwege deze dreiging versterkingen aangelegd. Om dergelijke versterkingen te kunnen verdedigen heeft men veel manschappen nodig. Het gebruik van de hoogte als verdedigingsmiddel was essentieel en werd vanaf de tiende eeuw ook toegepast bij zogenaamde mottes: versterkingen bestaande uit een kunstmatig opgeworpen heuvel met aan de voet een gracht. Op de heuvel stond een houten of later stenen toren. Voordeel was dat er veel minder verdedigers nodig waren.
Is alles wat het lijkt te zijn? Naast de verdedigingswerken bestonden er ook constructies die het prestige en de rijkdom van de eigenaar moesten bevestigen. Een goede definitie is essentieel bij de benaming van versterkingen. Om een dergelijke versterking te kunnen onderscheiden van eenvoudige woontorens op maaiveldniveau is niet altijd eenvoudig. Mottes hebben bovendien een hoog aaibaarheidsgehalte waardoor men niet altijd zuiver met de definitie is omgegaan. Iedere vorm van versterking kent echter een aparte geschiedenis en verklaring.
In mijn presentatie zal ik een beeld geven van wat wij weten van deze bijzondere monumenten. Via de Heimenberg, de Duno en de Huneschans ga ik over naar mottes zoals Montferland, de Duivelsberg en Leur, waarvan onlangs is aangetoond dat het ook een motte is. Ook Batenburg, Groesbeek en Watermeerwijk komen aan bod. Een intrigerende vraag is of in Hernen een motte heeft gelegen of toch iets anders?
Peter Schut
1Atlas van historische verdedigingswerken in Nederland. Overijssel en Gelderland. Stichting Menno van Coehoorn. 2019.